Het is december. De laatste maand van het jaar en gebruikelijk in vele levens is dit een moment van reflectie. Ik wandel met Boris, mijn leasehond. Wandelen is bij uitstek voor mij een moment om bewust te zijn. In de natuur, geen mensen om me heen en met een open blik naar de wereld. Vele gedachten komen voorbij. Wat een drukte in mijn hoofd. Ik denk aan een “gedicht” wat geschreven staat in het Tibetaanse boek van Leven en Sterven van Sogyal Rinpoche met als titel “ik loop door een straat”. Het gaat over menselijke patronen en bewustwording. Ik deel dit gedicht al jaren met mensen die ik coach en/of met mensen die me dierbaar zijn.
Patronen en onbewuste processen
In mijn coachgesprekken loop ik graag met mensen buiten. In het gesprek op zoek naar patronen en bewustwording met een resultaatgerichte insteek. Reflectie en eigen verantwoordelijkheid. Gelijkwaardig in de relatie, open staan voor leerervaringen, denken en voelen. En alles wat in het contact tussen coach en cliënt besproken wordt blijft vertrouwelijk. Als coach, de buitenstaander in het gesprek kan je vaak de patronen in mensen zien, horen en ontdekken. De zogenaamde straten dienen zich aan.
Ook coaches hebben patronen en onbewuste processen. Welke straat is mijn terugkerende thema dacht ik tijdens de wandeling vanochtend. Het gedicht is en blijft van toepassing in mijn hele leven. Als ik een straat te pakken heb en ‘opgelost’ dan dient zich weer een nieuwe aan. Of die was er al maar minder zichtbaar. Dat is het leerproces van ons mensen. Niemand is perfect. We hebben onze ontwikkelpunten en iets leren is mooi. Tijd dat ik ook mijn coach weer eens bel. Een goed begin van het jaar, het voornemen om naar mezelf te kijken, hulp te vragen daar waar nodig en vooral te genieten van alle dingen die al wel goed gaan. Als afsluiter het gedicht. Kijk naar jouw stratenboek, geniet ervan en …. blijf lachen om jezelf!
Ik loop door een straat.
Er is een diep gat in het trottoir. Ik val erin. Ik ben verloren…ik ben radeloos. Het is mijn schuld niet. Het duurt eeuwig om een uitweg te vinden.
Ik loop door dezelfde straat. Er is een diep gat in het trottoir. Ik doe alsof ik het niet zie. Ik val er weer in. Ik kan niet geloven dat ik op dezelfde plek ben. Maar het is mijn schuld niet. Het duurt nog lang voordat ik eruit ben.
Ik loop door dezelfde straat. Er is een diep gat in het trottoir. Ik zie dat het er is. Ik val er weer in…het is een gewoonte. Mijn ogen zijn open. Ik weet waar ik ben. Het is mijn schuld. Ik kom er direct uit.
Ik loop door dezelfde straat. Er is een diep gat in het trottoir. Ik loop eromheen.
Ik loop door een andere straat.
Mooi, deze sla ik op (-: